Kruipersziekte
Waar liefhebbers en kwekers van grasparkieten samenkomen hoor je wel eens de naam Franse rui vallen. In deze tekst is het de bedoeling een duidelijk beeld van deze ziekte te schetsen en alles wat hierbij komt kijken.
Met Franse rui, ook wel kruipersziekte genoemd, wordt een aandoening bij grasparkieten bedoeld waarbij de vleugel- en staartpennen onvoldoende worden aangelegd. Deze ziekte wordt in verband gebracht met een aviair polyoma-virus (APV). Een virus dat niet enkel bij grasparkieten, maar ook bij andere parkieten en papegaaien wordt aangetroffen. Bij grasparkieten hebben we het specifiek over Budgerigar Fledgling Disease (BFD).
Onderstaande foto laat zien hoe een grasparkiet met de kruipersziekte er aan toe kan zijn.
Het virus wordt op verschillende wijzen verspreid: via uitwerpselen, inademing van besmet verenstof, opname van met uitwerpselen besmeurd voedsel of knagen aan besmet materiaal in de kooi of volière (door uitwerpselen). Ook het azen van de jongen (voedsel geven), kan het virus aan hen doorgeven. Een andere mogelijke bron van besmetting is deze waarbij de jongen al in het ei besmet zijn. Dit werd in een aantal wetenschappelijke publicaties naar voren gebracht (Bernier, G. et al, 1984; Kingston, K., 1992) Echter is het ook zo dat de jongen mogelijks besmet worden wanneer ze het ei verlaten.
Tip: Pas steeds goed op wanneer je bij vogels komt met Franse rui. Neem deze vogels en het materiaal (kooi, voederbakjes, Ed.) best niet vast. Je zou het virus wel eens op je eigen vogels kunnen overdragen. Enige voorzichtigheid is zeker aan de orde!
Waar en wanneer komt BFD voor?
BFD komt voor bij jonge vogels (2-4 weken). Vaak treedt plotselinge sterfte onder de nestjongen op (dit kan hoog oplopen). Deze jongen vertonen vaak blauwe plekken over het gehele lichaam die het gevolg zijn van onderhuidse bloedingen. Ziektesymptomen zijn: sufheid, braken, vertraagde kroplediging, vermageren, moeilijke ademhaling, diarree en de blauwe plekken. Vaak hebben de jongen ook een dikke buik door vochtopstapeling.
De hierboven beschreven symptomen wijzen op een besmetting met het APV en komen dus niet enkel bij grasparkieten voor, maar ook bij andere soorten (zie hoger).
Vaak komen er naast de acute gevallen (zie hierboven) ook chronische gevallen voor (vogels die het overleefd hebben). Deze vogels verkeren meestal niet in een super goede conditie en vertonen een slechte veerontwikkeling. Het zijn deze jongen die het nest verlaten, maar niet kunnen vliegen. Dit door de ontbrekende of slecht ontwikkelde vleugel- en staartpennen. Elke kweker, ervaren of niet, zal merken dat deze jongen niet ‘normaal’ zijn. Van deze vogels zullen er meestal ook nog sterven. Enkele weken later zal je meestal merken dat de veren terugkomen, om dan vaak weer wat later opnieuw uit te vallen.
Volwassen vogels die besmet worden met het virus vertonen meestal geen symptomen. U merkt niet dat de vogels het virus hebben. Het gevaar aan deze vogels is dat zij wel drager van het virus kunnen zijn, zonder dat u dit weet. Een drager is in dit geval een grasparkiet die het virus letterlijk met zich mee draagt zonder hier ook maar last van te hebben. Dit zijn gevaarlijke vogels omdat zij het virus enerzijds zullen doorgeven aan hun jongen (vooral dit) en anderzijds aan andere kooi- of volièrebewoners via bijvoorbeeld hun besmette uitwerpselen.
Dragers haal je vaak je volière binnen wanneer je nieuwe vogels aankoopt. Het is zeker niet onverstandig altijd nieuwe vogels in afzondering de plaatsen voor een aantal weken. Uiteraard zal je niet kunnen merken dat de vogel drager van het virus is. Andere ziekten kunnen zo wel opgemerkt worden.
BFD zien we vooral in volières waar er het hele jaar door wordt gekweekt. Zo creëer je namelijk een milieu waar er veel virussen circuleren en zijn er ook steeds gevoelige vogels (jongen) aanwezig.
Wat moet je nu doen wanneer je een kruiper in je nesten hebt?
Eerst en vooral is het belangrijk om te weten wie de ouders van de jongen zijn. Deze vogels moeten uit de kweek geweerd worden! De jonge vogels (wanneer deze in leven blijven) moeten wat extra zorgen krijgen. Daar ze moeilijk tot niet kunnen vliegen, moet je zorgen dat ze zeker aan het water en voedsel kunnen. Eventueel wat voedsel en water op de bodem zetten. Verderop in dit artikel meer tips hoe om te gaan met een kruiper. In de meeste gevallen zullen de veren van de vogel wel terugkomen, al zul je vaak wel wat bloed aan de veerschacht zien. Later zullen er vaak opnieuw problemen de kop opsteken. Ik kan het niet genoeg herhalen, maar dergelijke vogels mogen nooit kweken!
Als kweker is het een drama als je de Franse rui onder je vogels hebt. Jonge kruipers kunnen verkocht worden als gezelschapsvogel, maar nooit als kweekvogel. Wees echter op uw hoede! Niet elke kweker is zo eerlijk om te zeggen dat het een kruiper is. Indien er jonge vogels zijn die er erg aan toe zijn, dan wordt er misschien beter beslist deze te laten inslapen.
Er bestaat geen geneesmiddel om de ziekte te behandelen. Het enige wat je kan doen is de oudervogels onmiddellijk op rust te zetten. Kweek je met een groep in een volière, dan zet je de hele volière op rust. Er werd beschreven (Gough, J.,1989) dat het op rust zetten van de kweekvogels mogelijks ook niet helpt en er dan voor gekozen dient te worden om alle vogels weg te doen (euthanasie) om zo van het virus af te raken
Om het vermoeden van BFD te bevestigen kan een PCR test uitgevoerd worden op bloed- of meststalen. Ook kan een klein stukje huid (met veerfollikels) genomen worden en onder de microscoop onderzocht worden. Microscopisch onderzoek van aangetaste organen is ook mogelijk.
Hoe dit alles voorkomen?
Uiteraard in de eerste plaats nooit besmette vogels inzetten voor de kweek. Dragers kunnen natuurlijk ongewild ingezet zijn. Dit kon je op voorhand niet geweten hebben, tenzij je alle vogels op voorhand hebt laten testen om zo dragers op te sporen.
Preventie bestaat uit 2 zaken. Enerzijds goede hygiëne en anderzijds rust. Een goede algemene hygiëne in kooi en volière is onontbeerlijk. Ook is een goede nesthygiëne tijdens de kweek van cruciaal belang. Vaak wordt het virus door ons verspreid omdat we alle nesten met dezelfde borstel schoonmaken. Dit is een probleem als je enkel de nesten schoonmaakt met een borstel en het hierbij laat. Je mag gerust dezelfde borstel gebruiken voor alle nesten, op voorwaarde dat je nog enkele extra stappen onderneemt.
Op volgende wijze reinig je best de nesten op het einde van het kweekseizoen:
- Krab alle uitwerpselen er uit en veeg het nest met een borstel schoon
- Giet door de nesten een emmer kokend water met wat javel (bleekwater). Het hete water doodt virussen, bacteriën en parasieten. Het toegevoegde bleekwater heeft een desinfecterend effect en is virusdodend.
- Ga dan met een doek over de nesten en droog zo het meeste water op. Doe dit best met doeken dit je weggooit. Een oud T-shirt of een oud laken dat in stukken geknipt werd is prima. Zo heb je voor elk nest een stuk en kan je dit zonder problemen weggooien na gebruik.
- Laat daarna de nesten goed uitdrogen. (Heel belangrijk)
- Laat de nesten goed uitluchten!
-
Berg de nesten op een droge plaats weg nadat ze voldoende zijn uitgelucht.
Te tweede en zeker het belangrijkste is dat je kweekvogels voldoende rust gunt. Kweek maximaal 1-2 rondes per jaar en laat daarna je vogels genieten van een welverdiende rust. Vogels die goed rusten en zo hun conditie weer opbouwen, zullen in het volgende kweekseizoen gezonde jongen voortbrengen. Gezonde vogels brengen sterke jongen voort! Rust is van essentieel belang. Besmette vogels zullen niet genezen, maar de rustperiode geeft de kweekvogels de gelegenheid om op krachten te komen en immuniteit op te bouwen tegen het virus. De immuniteit die ze opbouwen is nodig om het jaar er op ook antistoffen door te geven aan hun jongen. Bovendien zorgt het niet kweken ervoor dat er minder virus zal gaan circuleren.
Belangrijkste is ook om dragers op te sporen. Dit zijn namelijk vogels die virus uitscheiden en zo de ziekte kunnen onderhouden in uw volière. Dragers kunnen opgespoord worden via een PCR test op mest of bloed. Dragers moeten uitgesloten worden voor de kweek. Om dit ook te voorkomen kan het helpen om je vogels te kopen bij betrouwbare kwekers/personen die beperkt kweken.
Tips om het leven van een parkiet met de kruiperziekte zo aangenaam mogelijk te maken
Een vogel met de kruipersziekte kan nagenoeg niet vliegen. Het is daarom erg belangrijk dat de kooi hier op ingericht wordt. Denk bijvoorbeeld aan de volgende dingen:
- Eten en drinken makkelijk te bereiken.
- De vogel moet zich gemakkelijk kunnen verplaatsen in de kooi, omdat hij niet goed kan vliegen is het belangrijk dat hij overal kan komen door te klimmen, denk aan extra stokken of dikke touwen.
- Zorg dat de stokken niet te hoog in de kooi zitten, mocht het vogeltje vallen valt het niet van al te hoog.
-
Stabiele zitstokken.
Even alles op een rijtje zetten…
Wat? |
Franse rui of kruipersziekte |
Oorzaak? |
Aviair Polyoma-virus |
Symptomen: |
|
Bekendste symptoom: |
Ontbrekende of slecht ontwikkelde vleugel- en staartpennen (bij de jongen die het overleven) |
Diagnose |
PCR op een Bloed- of meststaal. Na autopsie: microscopisch onderzoek van aangetaste organen. |
Gevaar |
Dragers! |
Bestrijding |
|
Specifieke behandeling |
|
Bronnen:
T. Bastiaan & G. J. J. Bastiaan; Aziatische parkieten en hun mutaties; 2004; p 23 – 24
Bernier, G., Morin, M., et al, (1984), Papovavirus Induced Feather Abnormalities and Skin Lesions in the Budgerigar: Clinical and Pathological Findings, The Canadian veterinary journal, 25, p307-310
Kingston, K. (1992), Budgerigar fledgling disease (papovavirus) in pet birds, Journal of veterinary diagnostic investigation, 4, p455-458
Gough, J. (1989), Outbreaks of budgerigar fledgling disease in three aviaries in Ontario,
The Canadian veterinary journal, 30, p672-674
Tekst: Roel Haesendonck
Dank aan de mensen die hun foto's ter beschikking hebben gesteld!